Post happy end: en de verhalenjager jaagde voort…

20 maart zit het werk als verhalenjager er op. Eigenlijk eindigt dat nooit, want verhalenjagen is en was mijn leven. Ik ben minstens al een veertig jaar professioneel op zoek naar de verhalen van mensen om me heen. Als je vraagt wie ben je of wat je doet, dan krijg je altijd een verhaal te horen. Dat heeft me altijd geboeid: op een vertelvakantie in Frankrijk, in een jeugdgevangenis, bij managers bij Philips, bij museumgidsen, op de Efteling of rond Bijbelse verhalen. Als sociaal wetenschappen vraag ik me bovendien af waarom men net op dít moment nu juist met dít verhaal aankomt. Mij interesseert hoe mensen – met een vaak zeer gekleurde bril wil- overtuigen of laten zien hoe goed, of slim ze wel zijn. Hoe men door wat ze vertellen een verbinding proberen te leggen en contact tot stand brengen. Waar vertelt wordt ontstaan immers gemeenschappen en waar mensen samen zijn gaan ze vertellen. Mijn verhalenjacht heeft ondertussen wat trofees opgeleverd, onder meer in de vorm van een aantal boeken over dit onderwerp. Zie www.narratievecoaching.nl Hoe bijzonder is het dan om als officieel verhalenjager door de provinciale overheid te worden aangesteld! Ik ben daar zeer dankbaar voor; juist in deze tijd waarin de overheid zegt meer naar burgers te willen/moeten luisteren. In Overijssel heeft men het luisteren naar de verhalen van de bevolking dus letterlijk genomen. Hopelijk werkt dat door in het te voeren overheidsbeleid. Met veel trots kijk ik terug op dit unieke project. De pot is nu leeg, maar het verhalenjagen is wat mij betreft zeker niet afgelopen. Ik denk dus hard na over een post-happy-end en sta open voor tips en suggesties voor een vervolgverhaal. Nu komt het terugkijken. Verhalen en geschiedenissen zijn altijd pas achteraf te begrijpen; ook dit project. Kennis uit het verleden is nodig om beter uitgerust te zijn voor de toekomst. Geschiedenissen herhalen zich, totdat lessen geleerd zijn en oude wonden zijn geheeld. Ik zag vele lessen voorbijkomen op de website en ben overtuigd dat door de verwoording van het onzegbare veel wonden zijn geheeld en dat er nieuwe inspiratie is ontstaan. De draad gespannen. Dat kan niet meer stuk. Bij dezen alle schrijvers/vertellers, collega’s en toevallige zappers bedankt! Onze verhalen zijn nu met elkaar verbonden. Ontvrienden kan niet meer! De verhalen gaan verder, met of zonder officieel project. Het lopend vuurtje zal ons blijven verwarmen. Het hart op de tong weet zelf wel hoe het verder moet vertellen. Het is gewoon een economische wet: wat je vanuit je hart deelt vermenigvuldigt zichzelf. Gedeelde vreugd is dubbele vreugd. Vertellen is oudste activiteit die de mens ken(de) en bron van alle verdere communicatie. Pas als de laatste mens niets meer te zeggen heeft stoppen de verhalen. Het is aan ons om ze te ontvangen, te transformeren en weer door te geven. Woorden gaan van mond tot mond en zijn hét medium waarmee mensen zich met elkaar kunnen verbinden. Kortom: waar het hart van vol is zal de mond van blijven overlopen; verhalenproject of niet. Wat is de volgende stap? Overijssel staat in de vertellerswereld hoog op de kaart. In ieder geval zijn er vertelcafés die ook na de beëindiging het project gewoon doorgaan. Er zijn er vele zaden gezaaid die in de lentezon zullen opbloeien. Wie gehoord heeft is veranderd. Dat geldt ook voor mij als verhalenjager. Ik ben ergens niet meer dezelfde als toen ik aan het project begon. Vele verhalen hebben me geraakt… Met lichte ironie heb ik mijn taak wel eens omschreven als een zoektocht naar de identiteit van een provincie die geen identiteit heeft. Ja, wat is ‘de Overijsselaar?”. ‘Vangen’ we die als er een miljoen mensen hun persoonlijke verhaal opschrijven? Wat is de overeenkomst een Twent, iemand uit Giethoorn of Salland? Ze spreken zelfs letterlijk een andere taal… Wat is dan ‘het verhaal van Overijssel’ zelf? Of kunnen we die provincie gewoon opheffen en samenvoegen met Gelderland, zoals de minister wil, omdat het toch geen eigenheid kent? Als sociaal wetenschapper ontdek ik steeds meer dat identiteit niet los verkrijgbaar is. De cultuur, de taal, de sociale omgeving en de infrastructuur bepaalt (mede) wat het individu doet. We kunnen wel denken helemaal vrij te zijn, maar ons gedrag wordt behoorlijk gemanipuleerd: van marketeers, tot Facebook en big data. We lopen allemaal met een bijna zelfde pinpasje of creditcard op zak. Ook het beleid van De Provincie bepaalt mede ons gedrag. Wat zijn de rechtvaardigingen van hen die ons gedrag in een bepaalde richting willen sturen? Willen we bij voorbeeld wel écht steeds meer consumeren? En waarom dan wel? Maakt het ons soms gelukkiger? Om echt jezelf te kunnen zijn moet je dus eerst door hebben wat je wordt aangepraat; pas daarna kun je vrij de richting bepalen van je eigen levensverhaal. De provincie vertegenwoordigt de gemeenschap waar je bij betrokken voelt. Den Haag, Brussel en een geglobaliseerde wereld bepalen echter steeds meer de gemeenschap waarmee men verbonden bent. Of als Loesje zegt: ‘Vroeger praatte ik met de buurman, nu chat ik met een Chinees’. Soms ben je dorpsbewoner, soms Europeaan of Overijsselaar. De vraag wie ‘we’ zijn, wat onze identiteit is, is steeds minder eenvoudig te beantwoorden. Zaken worden bovendien steeds complexer, terwijl een beslissing vaak onverwachte en onbedoelde gevolgen heeft. We kunnen niet alle consequenties van ons handelen meer overzien. Zelfs deskundigen kennen alleen hun deelgebied en wijzen bovendien soms op zaken niet lekker liggen bij de kiezer of consument. Om maar te zwijgen van mensen die geloven in het onvoorspelbare, het creatieve, onverwachte of in een zwarte zwaan. Wie kunnen ons nog vertellen welke verhaal we moeten geloven om een goede keuze te maken in de supermarkt vol mogelijkheden? Het provinciebestuur? Ons eigen innerlijk kompas? Het gevaar zijn de populisten; die weten immers wél wat er gedaan moeten worden. Tenminste als de tegenstanders (vul in: Joden, islamieten, Communisten, Fascisten, Homo’s of dergelijke) maar eerst ausradiert worden. Mensen krijgen in de kudde dan een schijnidentiteit aangemeten en voelen zich beschermt zolang ze maar geen unieke persoonlijkheid worden en een eigen weg willen gaan. Over die ontwikkelingen maak ik me zorgen; zowel als verhalenjager en als sociaal wetenschapper. Hopelijk vinden ‘we’ op tijd onze ware identiteit en durven we uit de kudde los te breken. Ik raak al doende steeds meer geïnteresseerd in verhalen 2.0. Dus in ons geval: wat maakt ons tot Overijsselaren? Wat hebben we eigenlijk gemeenschappelijk? Vertel op! Is dat een toevallige gemeenschappelijke geschiedenis? Bij voorbeeld het gevolg van hoe eens de katholieke keizer tegen de Saksen streed op een manier die niet veel verschilde van wat de media ons nu over de Islam vertellen? (zie mijn interview met de Deventer Universiteit op de website www.jijenoverijssel.nl/jijvertelt)? Over de Bisschop van Utrecht en de meineed die Zwollenaren pleegden (vandaar de naam Blauwvingers)? Over de oude contacten met Rusland vanuit Vriezenveen? Over de rebel Van der Capellen? Over slag bij Ane? Over de Hanze en Moderne Devotie? Over generaties voor ons die gewerkt hebben in de textielfabrieken? Of zijn deze zaken helemaal niet relevant als je toevallig hier niet geboren bent? Wat is die Overijsselaar nu eigenlijk? Wat zijn de wortels, waaraan hij eigenwaarde, trots en een echte identiteit aan kan ontlenen?

Het verhaal van Overijssel blijft zo toch onzichtbaar

Hoeveel individuele persoonlijke verhalen ook; het verhaal van ‘De Provincie” blijft toch verborgen. Ik mis het verhaal, het doel, waar ‘we’ samen naar op weg zijn. Of is er geen tegenwoordig geen andere droom meer dan het nog beter beveiligen van dat wat we al hebben? Naar welk toekomst perspectief wenkt de politiek, het onderwijs en culturele instanties ons eigenlijk? Wat is het uiteindelijke doel van ons gezamenlijk ploeteren? Wie vertelt ons nog van de droom die onze voorouders hadden en hoe we dat kunnen realiseren? Een goede vraag om eens in het Provinciehuis te stellen lijkt me. De traditionele functie van de verteller is ons te herinneren aan de collectieve geschiedenis. De vertellers zijn de hoeders van geheugen van een samenleving. De Ierse Barden bij voorbeeld waren daarom zeer gerespecteerd. Volgens overleveringen stonden ze voor de rechtbank gelijk aan de koning. Ze waren, zeg, een soort hoogleraren, alleen ze schreven niet, maar deelden hun kennis die mondeling waar en wanneer dat relevant was. Als richting- wijzers wisten te vertellen waarom de wereld is zoals het is. Hun ambacht bestaat eruit een draad te weven tussen verleden en toekomst. Vaak blijkt dan vanzelf welke beslissingen in het hier-en-nu het beste genomen kunnen worden. De verteller geeft op die manier van oudsher richting aan zijn gemeenschap. Het gaat daarbij overigens dus niet om nostalgie, stoffige archieven of fixatie op een bepaalde kijk op het verleden. In vele culturen zien we vertellers als vertolkers van de ziel van een samenleving. Wat is de ziel van Overijssel dan en hoe vertolken we die? Hoe verhoud zich dat dan met onze ziel als Europeaan, als buurtbewoner, als Nederlanderschap? Die vraag intrigeert me steeds meer. Wat we in onze tijd namelijk missen is een verteller op het Binnenhof – of in het Provinciehuis -die ons herinnert aan onze collectieve droom. Een droom van 2000 jaar Europa bijvoorbeeld over groei en ontwikkeling en menselijke ontplooiing. Dat mag toch niet eindigen in een ‘als de hypotheek maar betaald is en de kinderen groot zijn…’als ultieme toekomst verwachting. Of in goedkope praatjes in verkiezingstijd. Aan politieke en economische beslissingen gaat altijd een visie op de toekomst vooraf. We kunnen niet ongestraft grenzen op de kaart uitgommen zonder te identiteit verliezen met gevaar in een kleurloze massa ten onder te gaan. Onze eigen toekomst kunnen we niet plannen. Geen partij, overheid, instelling of onzichtbare hand brengt ons uiteindelijk naar onze eigen unieke persoonlijke bestemming. Steeds zullen we, ieder voor zich, opnieuw moeten kiezen en trouw blijven aan het verhaal dat we eens te horen kregen van hen die ons dierbaar zijn. Met die bril op kunnen we de veelheid van indrukken die op ons af komen filteren en een plaats geven. Een andere handleiding hebben we niet. Verhalen die over de hele wereld overal en altijd werden verteld kunnen ook ons daarbij te helpen. Soms is sprake van een soort geheimtaal (als een sprookje bijvoorbeeld) zodat alleen goede verstaanders het begrijpen. Het zijn vaak een soort oerpatronen over de werking van macht, verwachtingen en queestes. Emotionaliteit en rationaliteit lijken vaak elkaars tegenpolen totdat de juist verbindingen in onszelf tot stand worden gebracht. Vaak wordt daarom bij voorbeeld de kleinste die, als hij zijn taak volbrengt, de nieuwe koning en niet de geweldenaar die vertrouwd op fysieke overmacht. Na een periode van decadentie breken er dan nieuwe gouden tijden aan. Een ander voorbeeld is De Held, die op reis gaat en om een monster te verslaan, maar in feite zijn eigen spiegelbeeld blijkt tegen te komen. Egocentrische jagers die alleen aan winst op korte termijn denken schieten echter altijd een bok. Verhalen gaan ook vaak over een ego die denkt de controle over alles te hebben. Maar dan wordt er verhaald over de transformatie die er plaats vindt als men zich verbonden gaat voelen met een groter geheel. Met de kosmos, of domweg gelukkig in Overijssel met de buren waar je toevallig naast bent komen wonen. De gouden tijden lijken me nog ver weg. Maar we kunnen elkaar toch wel herinneren aan onze dromen? Elkaar inspireren en voeden met hoop en perspectief? Een opbeurend verhaal als we het eens niet meer zien zitten, een verhaal van troost of juist van vreugde op de juiste tijd? Hoe mooi is het als je je gehoord weet met je verhaal, hoe verward of verknipt misschien ook; gehoor vinden voor wat er misschien diep verborgen leeft en waarvoor nog geen woorden zijn. Laten we daarom steeds weer bijeen komen en elkaar herinneren aan wie we écht zijn, als mede-reizigers op weg naar het happy-end van onze eigen levensweg. Zo maar ergens in een Overijssels vertelcafé bij voorbeeld…

 

Het nieuwe jagen: hartenjagen!

Nu het provinciale project ten einde loopt wil niet op nog meer verhalen jagen (nou ja) maar leren om als verhalenjager nog meer respect voor mijn prooi te krijgen. Er is tijd om de gehoorde verhalen te verwerken en (eindelijk) voor zichzelf te laten spreken zodat ze de kans krijgen me veranderen. Ik kreeg vele van die kansen. Daarvoor dank! Verhalen gaan niet buiten ons, ook niet buiten mij. Luisteren is niet vrijblijvend. Wie gehoord heeft is veranderd. Ik ben er nu aan toe om de prooi te verteren en heb nog een hele mondelinge bibliotheek vol zaken die mij, Jan Swagerman, iets te zeggen hebben. Zo leerde iets over jagen in het contact met Moeder Robin Youngblood, een Indianen Oudste. Ze was voor een speciale ceremonie naar Dalfsen gekomen. (Zie het artikel daarover op de website). Als indianen op jacht gaan moorden ze niet zo maar in de wilde weg, maar voelen zich verbonden met hun prooi. Vol eerbied houdt de jager het evenwicht in de natuur in stand en bedankt het gedode dier voor zijn offer als hij zijn vlees eet. Zo wil ik ook zijn op jacht naar verhalen. Verhalen horen niet als nieuwste marketingtool te worden ingezet. Het gaat om in intimiteit te delen wat dierbaar en vaak breekbaar is. Vroeger moesten indianen op jacht naar buffels. Wij moeten in onze tijd jagen op informatie om in leven te blijven. Steeds vaker verleggen we ons jachtgebied naar sociale media en websites om de juiste informatie over onze prooi vinden. Aan losse flirten informatie, die alleen maar een beroep doen op korte termijn behoeftebevrediging hebben we uiteindelijk weinig. We moeten ook digitaal onderscheid leren maken tussen ware verhalen en verhalen die men ons op de mauw wil spelden. Pas op, want soms worden we door mooi uitziende aanbiedingen zelf tot prooi! Uit alle informatie die op ons afkomt zullen we op de een of andere manier onze eigen realiteit moeten weven en eigen kompas moeten samenstellen. Dat vraagt tijd en aandacht. Dat is in vele opzichten kostbaar. Ik wil daarbij behulpzaam blijven waar ik kan want ik ben er namelijk trots op een digitale verhalenjager te zijn. In de oceaan van de geschiedenis zijn we voor elkaar zowel jager als prooi. Laten we het aandurven elkaar te laten raken met die kwetsbare zaken die dierbaar zijn. Ik droom van een hele provincie vol hartenjagers. Zelf hoop ik nog vaak een prooi voor vele verhalenjagers te zijn. Laat de pijl van jullie verhalen mijn hart veranderen. Ik luister en zal proberen stil te worden Leeft allen nog lang en gelukkig… Jan Swagerman, verhalenjager provincie Overijssel Zwolle, Lente 2014 info@janswagerman.nl Postbus 1190, 8001 BP Zwolle